Thursday 5 November 2015

Megabus

Megabus ontleent zijn naam aan het feit dat het meeeegalang duurt voor je van de ene plaats op de andere bent. Daar staat dan wel tegenover dat je megacheap kan reizen en voor een schamele 8 euro over en weer kan tussen Londen en Manchester.

Dat bleek echter nog steeds te hoog geprijsd voor een gezin van vier. Kinderen tot drie jaar, zo leerde ik, mogen gratis mee op de schoot. Een van de twee jongetjes leek die leeftijd al ontgroeid en de chauffeur had dat in de smiezen. 

"Hoe oud is deze jongen?" 
Waarop de moeder: "Hij is geboren op 2 augustus 2000 en ... 11." 
De chauffeur: "Dus is hij vier?"  
De moeder weer: "Nee eh... nee hij is van 2010." 
De chauffeur: "Dus hij is vijf? Mevrouw, kent u de geboortedatum van uw eigen kind eigenlijk wel?"

Ik wou er niet mee lachen, want misschien lag haar probleem met hoofdrekenen wel aan de basis van een cashflowprobleem en ik ben diep meevoelend met mensen die verward raken door getallen.

Even later zag ik ze allevier opstappen. Het kleinste jongetje kwam naast me te zitten (ik hoef je intussen waarschijnlijk niet de vertellen dat er geen dubbele plaatsen meer vrij waren omdat iedereen naast een raam was gaan zitten) en bedekte zijn ogen. Vervolgens haalde hij zijn handen weg. riep kiekeboe en barstte uit in luid gebulderlach. Volgens mij vooral grappig voor min-driejarigen, maar ik ben ook niet van steen en wanneer peuters lachen, doe ik gezellig mee.

Toen viel hij midden in een bulderlachsessie in slaap (peuters kunnen dat overal, zie anekdote over mijn zus die ooit opgekruld op een welkomstmatje een uiltje knapte) en speelde ik wat op mijn vers gedownloade Hiragana Test app (き ki, い i, ん n en héél belangrijk, sushi spel je すし) en keek ik eens naar mijn Japanse woordenlijsten want het is vakantie dus doe ik wat ik wil.

Wednesday 4 November 2015

Eurostar

Op een uur dat altijd te vroeg is wanneer je daags tevoren had besloten dat slapen niet bij je imago van go-getter paste, bevond ik me in de Eurostar terminal van Brussel-Zuid. 

Aldaar had het merendeel van de passagiers zich reeds opgesteld in de onvermijdelijke nette rijen die de mensen vormen in zo'n situatie, minutenlang voor het signaal tot boarden gegeven werd. Nu weet ik niet hoeveel van die passagiers zich nog kunnen beroepen op een trauma waar er soms dagenlang moest aangeschoven worden voor een weinig voedsel (mijn gok is weinig), maar ik wijt het aan de kuddegeest van de gemiddelde persoon die enkele mensen zag aanschuiven en daaruit besloot dat er aan het begin van de rij wel iets moest zijn dat zulks rechtvaardigde.

Ik zat ondertussen in één van de vele lege zetels van de terminal, want aanschuiven is vre-se-lijk en ik weet al heel lang dat weinig situaties dat waard zijn.

Wanneer ik mij uiteindelijk toch richting wagon 15, zetel 24 begeef, zit er reeds iemand op de mij toegewezen plaats. Want net zoals mensen houden van aanschuiven, hebben ze een haast dwangmatige voorliefde voor een zitplaats aan het venster.

"Vindt u het erg als ik niet aan het raam zit? Ik zit liever hier." vraag ik beleefd. De dame kijkt mij verbouwereerd aan, want wie zégt nu zoiets, iederéén zit toch liever aan het raam? (Heb ik dáár nu zo lang voor aangeschoven?) Maar ze knikt beleefd, want we zijn allemaal volwassenen hier op de trein naar Engeland.

Saturday 12 April 2014

En de dieven zijn berucht, in Charleroi. (2)

We zijn intussen een nacht verder. Ik zal niet zeggen dat ik echt veel geslapen heb, maar ik voel mij relatief optimistisch. Mijn broer heeft mij een busreis kunnen boeken op een louche Tsjechische busmaatschappij, die diezelfde avond nog zou afreizen. Louche, vooral omdat mijn moeder diezelfde bus had proberen boeken, maar een mail had ontvangen dat de bus vol zat.

Ik haast mij om negen uur naar het station van Leuven om pasfoto's te laten trekken voor mijn nieuwe identiteitskaart. Ik kan hierbij bevestigen dat ik ook op deze identiteitskaart geen vrolijk gezicht heb. Er wordt mij op het stadskantoor van Leuven gevraagd of ik niet even wil wachten of ze mijn identiteitskaart terugvinden. Ik zeg hen dat ik de bedoeling heb diezelfde dag nog naar Praag af te reizen. De mevrouw kijkt mij aan alsof ik de eerste inwoner van de provincie Vlaams-Brabant ben die zich ooit aan een dergelijke vermetele daad heeft gewaagd. Desalniettemin geeft ze mij de benodigde papieren om op de dienst Binnenlandse Zaken in Kessel-Lo een vervangkaart aan te vragen. Ik ben het ermee eens dat je identiteitskaartsdiensten centraliseren in één gebouw/straat/gemeente wel wat afbreuk zou doen aan de fun en uitdaging van een dergelijke queeste.

Met vervangkaart in de hand, breng ik nog wat tijd door in Heverlee. Ik ken de opstaphalte van de bussen aan Kardinaal Mercier maar al te best, dankzij busreizen naar Londen allerlei. Mijn moeder biedt dan maar aan mij aan Leuven Station af te zetten. We besluiten het noodlot niet te tarten en vertrekken extra vroeg.

Gelukkig maar. Op de trein klinkt al snel de omroeptoon: "Beste reizigers, wij ondervinden momenteel een probleem met het opstarten van de locomotief. Enfin ja, we krijgen hem niet opgestart. Maar we blijven proberen!" Ik vond dat de conducteur gemotiveerd klonk, en ik had nog ruim de tijd om er op tijd te raken. Ik blijf dus zitten. Tien minuten later zeggen ze dat ze hem nu écht bijna opgestart hebben. Vijf minuten later kunnen we inderdaad vertrekken.

Ik ben nog ruim op tijd in Brussel Centraal. Ik lees een goed boek. Vijf minuten voor vertrek krijg ik een sms dat de bus anderhalf uur vertraging heeft. Maar of ik alsjeblief niet weg wil gaan, want het kan dat ze toch vroeger zijn, want ze gingen extra snel rijden. Bemoedigend. Ik lees verder in een goed boek. Het begint te regenen en er is geen onderdak. De situatie is intussen vooral komisch. Ik bel een goede vriend die ook een mindere dag heeft gehad en we voelen ons lotgenoten.

Wanneer de bus in plaats van 18h30 om 20h de parking komt opgereden, herstelt de chauffeur nog snel een deel van zijn voertuig met ducktape. Weerom bemoedigend. Ik stap de bus op en het verschil met de buitenkant is dag en nacht. Een luxueuze bus met een ruime keuze aan films met Tsjechische ondertitels en gratis warme dranken. Ik kijk naar Hairspray en dronk een warme choco. Eind goed al goed.

PS: Ik kwam om 7h aan in Tsjechië. Mijn vader, notoir niet-bezitter van een GSM of ander communicatiemiddel, zei mij te komen ophalen. Hij had evenmin een wekker. Hij heeft dat probleem opgelost door om 20h wat rum te drinken om vlot in te slapen en vervolgens met behulp van pure wilskracht om 5.30h op te staan. Is dat geen ouderliefde?

En de dieven zijn berucht, in Charleroi.

Vorige zondag dacht ik met mijn vader het vliegtuig naar Praag te nemen. We nemen de trein van Heverlee naar Ottignies, passeren een riedel Waalse steden die volgens mij niet eens echt bestaan en stappen in Ottignies over naar Charleroi. Daar willen we de bus naar Charleroi nemen.

Ik merk vaag gefrunnik aan mijn rugzak. Wanneer ik een steelse blik naar achter werp, zie ik een man van vaag-Mediterraanse afkomst. Uit een misplaatst gevoel van racisme, bedwing ik de aandrang mijn rugzak bij mij te nemen. Wanneer ik opnieuw iets meen te voelen, besluit ik mijn rugzak toch te bekijken. Mijn achterste zak is open, mijn portefeuille is weg. Ik probeer kalm te blijven en vraag enkele mensen op de bus of ze iets gezien hebben. Iemand denkt iemand te hebben zien opstappen en onmiddellijk afstappen. Ik breng de chauffeur op de hoogte, die belooft de politie van Charleroi te contacteren.

Hij komt zijn belofte na. De halte voor de luchthaven worden we gestopt door niet één, maar acht (!) agenten. Mijn vader en ik stappen af om de rest van de passagiers geen nodeloze vertraging te bezorgen. Het is volstrekt onduidelijk waarom ze met z'n achten zijn, maar ze zijn in druk Frans gesprek met elkaar. Ze stellen me allerlei vragen, maar ik schijn geen Frans te spreken dat ze lijken te verstaan. Nu zal ik niet beweren dat ik vloeiend Frans spreek, maar het zal zelfs geëmotioneerd op zijn allerminst niveau A2 zijn, wat genoeg zou moeten zijn voor een "welwillende toehoorder". Nederlands is al helemaal niet aan de orde, maar één van hen spreekt Engels, dat hij met veel gestiek vertaalt voor de zeven anderen. Het lijkt voor hen een uitgemaakte zaak dat ik mijn vliegtuig naar Tsjechië nooit op tijd zal halen en ze stellen voor mij mee te nemen naar het politiekantoor van Charleroi. Wanneer ik daar minder positief op reageer dan door hen verhoopt, stellen ze voor mij een lift te geven naar de Airport Police van Charleroi.

Die Airport Police lijkt daar allerminst op te wachten: "C'est la énième fois cette semaine hein!". Iemand zou zich kunnen afvragen waarom ze die frustratie niet kanaliseren in camera's nabij het station of patrouilles of iets dergelijks. "Patrouilles?" hoor ik u vragen, "kost dat niet erg veel mankracht?' Als ze acht agenten kunnen detacheren van het hoofdkantoor van Charleroi om iemand een lift te geven naar de luchthaven, lijkt me dat mogelijk. If you can dream it, you can do it.

Enfin, bij de Airport Police aangekomen, blijkt al snel dat het verhoor een hele tijd zal duren en ik onmogelijk mijn vlucht kan halen. Ik overtuig mijn vader om zonder mij te vertrekken en beloof hem dat ik morgen zal proberen achterkomen. De agent in functie verstaat mijn Frans maar matig en spreekt geen enkele andere taal. Buiten het kantoor zingt iemand erg luid "Happy" van Pharell Williams. Ik voel me niet aangesproken. Hij sluit de deur.

Dertig extreem frustrerende minuten Lost in Translation later, drukt hij mij op het hart enkele gegevens die hij nog ontbreekt, door te faxen (!) wanneer ik weer thuis ben. Nu weet ik niet wie van jullie er thuis een fax heeft, maar die kan mij misschien ook een Tamagotchi uitlenen en de dichtstbijzijnde videotheek wijzen.

In een poging de bus terug te ontlopen, spreek ik enkele Nederlandstalige toegekomen passagiers aan, in de hoop dat ze dezelfde richting moeten als ik. Twee vriendelijke meisjes nemen mij mee tot in Dendermonde. Aha, een rechtstreekse lijn naar Leuven! zo dacht ik. Helaas waren er geplande werken tussen Dendermonde en Mechelen op 5 en 6 april. De volgende trein naar Brussel was 50 minuten later.

In Brussel-Noord dacht ik snel op een trein naar Leuven te springen en deze dag zo snel mogelijk te vergeten. Op die trein was het echter ook zo'n dertig minuten wachten. Ik ga ergens checken en wil mijn zus sms'en om te mokken over de oneerlijkheid van het leven. Opeens komt er iemand op mij aangelopen, die mijn rugzak en/of mijn GSM probeert af te nemen. In mijn eerste paniek denk ik dat hij een mes meeheeft en sta ik op het punt alles af te geven (er was ook niet zo veel meer om af te nemen). De security van de NMBS (die jongens met hun rode fleece'kes) hebben het gelukkig in de smiezen. De man probeert dit soort dingen blijkbaar wel meer en lijkt geen onbekende. Hij wordt weggejaagd door de NMBS. Ik stel op dat moment niet eens meer in vraag waarom er geen gevolg wordt gegeven aan zijn poging tot overval en wacht op de trein naar Leuven. 

Saturday 30 November 2013

Observaties uit de onderwijspraktijk #3

“They say that for every open audition for a role, there are 500 applicants. But that isn’t too important, so long as you remember 490 of those applicants are idiots.” – Cal Newport

Op de audities van het leven is dat weinig anders. Juni laatstleden werd dat weerom schrijnend duidelijk toen ik enkele jongelingen onderwierp aan een toetsing van hun Engels en geschiedkundig vermogen. Wat volgde waren de meest schaamteloze verzinsels sinds mijn oudste broer mij in Duitsland aanmoedigde om een Luikse wafel of "Luftwaffe" voor hem te bestellen.

Nu, ik wil geen mensen aan het kruis nagelen voor het feit dat  Magna Charta volgens hen het lieflijke vrouwtje van Jan Zonder Land was en ikzelf de naamgenote van de kleindochter van Gwijde van Dampierre. Het is best vernuftig om de grenzen van het educatieve te verkennen door een zin te produceren als "Napoleon assault the Belgians in 1302". Is zoiets grammaticaal aanvaardbaar? Nauwelijks. Is de betekenis van "to assault" afdoende duidelijk? Dat dan weer wel. Laten we onszelf respecteren en het geschiedkundig aspect zelfs niet verwaardigen met een antwoord.

Gelukkig geef ik nu les aan een gerespecteerd college waar leerlingen vol afgrijzen vaststellen dat ze zelfs niet "een klein beetje" mogen plagiëren. Nu mag je mij harteloos vinden, maar de achtergrond van wikipedia laten staan, is waar ik de grens trek. 

Andere leerlingen trachtten mij tijdens een presentatie te overhalen om in Londen zeker naar Pocahontas te gaan kijken, een aangrijpend verhaal over een meisje uit India. 

Twee dagen na Thanksgiving wil ik nog eens uitdrukkelijk mijn dankbaarheid uitdrukken voor het feit dat ik geen geschiedenis meer geef.

Saturday 22 June 2013

Observaties uit de onderwijspraktijk #2

"It's all fun and games until someone loses an eye." Deze oude Romeinse zinsnede stamt uit het antiek worstelen. Bijten, schoppen en krabben werden tot de fair play gerekend, maar op het beschadigen van andermans oog volgde de diskwalificatie.

Je zou denken dat lesgeven met zo'n geinige weetjes over Engelse spreekwoorden en Romeinse cultuur een eitje is, maar je zou verkeerd zijn. Bovenstaand adagium is echter bijzonder illustratief voor de volgende twee anekdotes.

Ik schetste in een vorig bericht hoe ik met enige moeite mijn eerste lessen gaf. Tegen de tweede week waren alle klassen ongeveer gestabiliseerd. Groot was dan ook mijn verbazing toen leerling A, lid van de modelklas aller modelklassen Industriële Wetenschappen ("Kan u daar meer uitleg over geven? Wilt u ons extra oefeningen geven? Mogen we dat thuis verder afwerken?") zijn medeleerling zonder duidelijke provocatie (geen gele auto te bekennen) hard tegen de schouder mepte.

Het leek mij aangewezen in te grijpen. Toen ik aanstalten maakte hem vermanend toe te spreken, legden de medeleerlingen uit dat het een eenvoudig spelletje betrof waar het toegestaan was iemand die ja of neen zei, tenzij die razendsnel een codewoord zei, een agressief schouderklopje te geven.

Mogelijk zou ik onder andere omstandigheden enthousiast zijn over dergelijke speelse vormen van zinloos geweld, maar nu gaf ik aan dat ik zulks in mijn les wenste te vermijden. Waarop de leerling in kwestie zijn agressie op mij richtte, daar ik de verboden woorden (ja, dan wel neen) uitgesproken had.

Nu ben ik didactisch niet volleerd, maar het leek mij dat ik hier moest ingrijpen. Ik vraag bijgevolg op volstrekt ongeloofwaardig intimiderende wijze om zijn agenda (een leerling die vast medelijden met mij had, had mij daags tevoren op de bus uitgelegd hoe nota's en strafstudie net gegeven werden op die school). Mijn bedoeling was daar een halfslachtige nota in te schrijven: Beste ouders van A, A dacht ten onrechte dat het aanvaardbaar was zijn leerkracht te slaan in het kader van een spel. Dergelijk gedrag wordt niet getolereerd. Bla bla bla, vriendelijke groeten.

Of zoiets. Ik had de precieze verwoording nog niet uitgewerkt in mijn hoofd, want leerling A liep boos weg naar de volgende les. 


Bon, toen moest er natuurlijk ingegrepen worden. Er ontstond een welles-nietesspelletje over het afgeven van de agenda tot de leerkracht Aardrijkskunde, van wiens dictatoriale gezag ik enkel kan dromen, tussenbeide kwam. Zijn grote breekpunt bleek het niet vrijwillig afgeven van de agenda eerder dan A's fysieke acties. Toen A het even later bij de directeur mocht komen uitleggen, jammerde hij dat hij mijn uitleg misbegrepen had. Enkele weken later faalt leerling A op magistrale wijze op de luistertest voor het examen, dus misschien moet ik hem in deze toch het voordeel van de twijfel gunnen.

Moraal van het verhaal: Don't mess with the Elsmeister, want mogelijk ziet een andere leerkracht het en dan zijn de rapen gaar. (laat overigens duidelijk zijn dat ik de tussenkomst van de collega erg waardeerde)

De tweede anekdote betreft eerder een gedachte-experiment. Gesteld, hypothetisch, dat er onder je supervisie een leerling een steen zou gooien naar een andere leerling. Stel dat die leerling bloedend op je toe kwam lopen en genaaid moest worden. Ben je dan noodzakelijk een slechte leerkracht?

Misschien heb ik toch nog wat meer didactisch onderricht nodig.

Friday 21 June 2013

Observaties uit de onderwijspraktijk #1

"Onderwijs: weinigen kennen er iets van, iedereen heeft er een mening over." - Kurt Cobain

Ikzelf ook natuurlijk. Maar dat hoeft niet te verbazen, gezien het onderwijs mij toelaat twee mijner favoriete bezigheden te beoefenen: klagen over de schade die het VSO indertijd heeft aangericht en het ondoordacht cumuleren van engagementen.

Vrienden, kennissen en hobby's allerlei hebben echter te lijden gehad onder mijn nieuwworven interesse in de onderwijspraktijk. Nee sorry, ik zal vanavond echt niets kunnen gaan drinken... Kunnen we dat eventueel twee weken opschuiven? Ik zou wel willen, maar ik moet morgen om half zeven de bus nemen... Was dat etentje gisteren? Vanaf volgende maand wordt het iets rustiger, misschien kan ik dan terug bij het koor komen?

Gelukkig moet ik niet alles zelf doen, want als het op onderwijs aankomt, is iedereen een stagementor. Tijdens de pauze van de les Zweeds neemt een klasgenoot en voormalige, thans gepensioneerde, leerkracht geschiedenis me bij de arm: dus jij begint morgen met lesgeven? Een tip: richt je blik op één persoon en blijf naar hem staren. BLIJF - NAAR - HEM - STAREN! Alles staat of valt met het viseren van één persoon. (Hij zet zijn statement doeltreffend kracht bij door mij diep in de ogen te kijken en mijn arm net iets harder vast te pakken. Het moet gezegd dat hij mijn aandacht had.)

De ochtend erop neem ik vol goede moed schoolbus 513. Goedgemutst begeef ik mij tussen de burgers van morgen die nu nog een akelige periode doormaken waarin ze te snel groeien, te lang naar school moeten en geruite klakskes trendy vinden. Bij het betreden van de leraarskamer geven alle leerkrachten elkaar een hand. Na tien minuten heb ik al meer handen geschud dan ooit tevoren en het is nog niet eens half negen. Wat willen die mensen van mij?

Enigszins gedesoriënteerd begeef ik mij naar een klaslokaal. De les in kwestie heb ik minutieus voorbereid, dus dat moet nog net lukken. Ik begroet de leerlingen in joviaal Engels, vertel wat over mezelf en moedig hen aan zelf enige woorden te spreken. Mijn bedoeling dat ze dat in het Engels zouden doen blijkt snel een illusie: 

"Waarom is mevrouw J afwezig? Wanneer komt ze terug? Heeft ze een burnout? Ze heeft een burnout hé? Komt die burnout door ons? Ja, dat kan eigenlijk niet anders, wij zullen haar wel ziek gemaakt hebben. Wij zijn heel irritant, dat zal je nog wel merken." 

Veelbelovend.