Tuesday 15 December 2009

Examens

In licht gewijzigde versie ook hier te lezen.

Wanneer u uw eigen examenvorm mag kiezen, kiest u dan voor A: een paper, B: een mondeling examen, C: een schriftelijk examen of D: vluchten naar Mexico? Wij kennen ons antwoord al. Nu u nog.

Wij hebben een intense haat voor elk examen dat niet uit essayvragen bestaat. Essays schrijven is, mits wij de stof beheersen, de hemel op aarde, een heroïsche uitputtingsslag, waarbij enkel degenen met sterke polsgewrichten en snelle hersens de eindmeet halen. Openboek examens verfoeien we, sinds die ene keer dat we een cruciaal handboek thuis lieten liggen.

Bij een mondeling examen vernederen we onszelf, stellen we dat Horatio Nelson bij Trafalgar glorieerde op Napoleon omdat de Engelsen "betere boten" hadden, vallen we in herhaling en gaan we steeds stiller spreken opdat er maar één individu getuige zou zijn van ons falen. Ons zelfrespect behouden we enkel nog omdat sommigen er erger aan toe zijn dan wijzelf. Getuige student K. L, die aan een vermeende medestudent vroeg of de examinator een beetje meeviel, want hij was zelf nooit naar de les kunnen komen. De 'medestudente' bleek de examinator te zijn.

Wanneer wij een meerkeuze-examen met giscorrectie onder ogen krijgen, ligt onze vaakbeproefde gokverslaving op de loer. En zoals het niet aangewezen is na het zoveelste verloren pokerspel opnieuw in te kopen "omdat ze nu eens wat zullen zien", halen wij niet veel punten door telkens weer op het verkeerde paard, ofte antwoord, te wedden. Meerkeuze zonder giscorrectie kunnen we dan weer wel ten volle steunen.

En over de examenroosters, die altijd met opzet in mijn nadeel lijken te zijn gemaakt, wil ik niet eens beginnen.

Tuesday 1 December 2009

Ik haat haar

Ik haat haar. Nee, niet zij daar (alhoewel), maar wel het spul dat op mijn hoofd groeit. Enfin, groeit. Misschien zou het helpen als het haar dat elders groeit, naar mijn schedel zou migreren. Of toch niet.

Ik haat mijn haar. Ik haat dus ook de kapper. Niet alleen omdat hij/zij met haar te maken heeft, maar ook omdat je daar wel erg onfortuinlijk naar je eigen spiegelbeeld zit te kijken. Nu ben ik echt niet ijdel, maar mezelf daar zo zien zitten, met zo'n mottige zwarte schort tot onder mijn kin, het gezicht lijkbleek door het felle licht, de weinige haren op uiterst onflatteuze wijze tegen de schedel geplakt, nee, daar wordt een mens niet vrolijk van. En hoe ik het had gewild? Weet ik het? In de boekjes staan alleen rare extravagante dingen, en heel veel mogelijkheden zijn er niet met dat fluthaar van mij, dus ik mompel maar wat. Een bles, zo, maar geen echte. De dode puntjes moeten eraf, dat wel. Opknippen voor volume, maar niet teveel, of er blijft niks over.

Gisteren vond ik dat mijn grijze haar wel eens mocht bewerkt worden. Goed, dat vond ik al lang, maar gisteren stapte ik eindelijk een kapsalon binnen, zo een zonder afspraak. Yup, ik wil het laten verven, en wel in de exacte originele kleur, en het mag niet opvallen. Geen paars, geen mèches, gewoon het grijs wegwerken. Na enig overleg tussen verschillende kapsters werd een kleurtje uitgekozen. Merkwaardig genoeg was dat spul wit, dus het leek alsof mijn hoofd met tandpasta werd ingesmeerd. Even voelde ik mij Petra. Gelukkig werd het wel bruin. Iets minder leuk was het haargetrek. Zou dat echt nodig zijn? Op een bepaald moment sprongen me de tranen in de ogen. Ik heb thuis geprobeerd om dat effect na te bootsen, en ik moest idioot hard trekken aan mijn haar. Boe voor sadistische kapsters.

Na het ontwikkelen van de kleur dacht ik dat ik bijna uit mijn lijden was verlost, maar nee. Ik heb daar zo'n half uur gezeten met een "maskertje" op mijn haar, en toen ze dat hadden uitgespoeld, moest ik nog een half uur wachten. Tijd genoeg om te beseffen dat een tulband flatterender is dan natte, tegen het hoofd plakkende haren. En toen moest het knippen nog beginnen. Ik moet zeggen, dat was merkwaardig snel afgewerkt. Hm.

Omdat ik nooit goed kan uitleggen wat ik wil, valt het maar af te wachten hoe de coiffeuse van de dag gemutst is. Gisteren viel het mee, ik kreeg een onopvallende coupe, zo onopvallend dat geen van mijn vijf huisgenoten merkte dat ik naar de kapper was geweest. Hoera? Wie zal het zeggen? Uiteindelijk heb ik daar meer dan tweeëneenhalf uur gezeten, toch wel veel als je bedenkt dat het ontwikkelen van de kleur hoop en al vijfendertig minuten duurt. De hele grap kostte mij dan ook nog eens meer dan zeventig euro. Wie mooi wil zijn moet geld uitgeven. En veel tijd hebben, blijkbaar.

Maar bon, ik ben naar de kapper geweest, dus iedereen kan nu stoppen met zagen. Ik vind alleen dat mijn return op mijn investering wat magertjes is. Ik had gehoopt (zo ben ik dan weer wel) dat ik als een echte schoonheid zou buitenkomen, maar mijn ietwat verbeterde haar groeit natuurlijk op diezelfde stomme oude kop, en die oplappen zal wel wat meer tijd en geld kosten.

Conclusie: heel soms zou ik een man willen zijn. Ongegeneerd lelijk, met wallen, rimpels en grijs haar. Dat ik overigens zou afscheren. Als ik een man was, tenminste. Als vrouw durf ik dat niet. Nog niet. Maar ooit pak ik mijn machientje, en dan doe ik bzzzzzzt, en dat is het dan. Kale haartjes, zoals mijn kinderen vroeger zeiden. Can't wait.

Monday 23 November 2009

Zeg niet te gauw...


God, wat haat ik bussen.

Er was dat ene incident op bus twee richting Hulsberg waar ik, door mensen ingesloten, niet kon verhinderen dat een hond aan mijn been likte. Dat was erg genoeg, maar ik zette me erover. Het zette mij aan om me in te schrijven voor de rijschool, dus laten we het een groeimoment noemen.

Het was naar diezelfde rijschool dat ik deze morgen opnieuw bus twee richting Hulsberg nam. Ik wacht een halfuur voor aanvang aan de halte Heverlee Station, het regent, het is relatief vroeg. Ik heb ter gezelschap een jongere zus mee, maar zij is ook moe en natgeregend en ziet daar de humor niet van in. De uurregeling geeft aan dat we over een drietal minuten een bus mogen verwachten. We wachten, maar hij komt niet. Een beetje zoals Godot.

Een beetje, want een kwartier later komt hij alsnog, met de boodschap dat er twee minuten later nog een bus komt, dus dat we niet allemaal hoeven op te stappen. Als jeugdtrauma's mij echter iets hebben bijgebracht, is het nooit informatie van lijnchauffeurs te vertrouwen. Anneke en ik stappen dus toch in de overvolle bus, die een roedel kindertjes lijkt te vervoeren naar de zwemles. So far so good.

Eens de Naamse opgebold, slaat de bus, in tegenspraak met zijn route, af naar rechts. Bij nader inzien voel ik verwondering over mijn verwondering daarover, want ik ben het al wel gewoon dat bus twee richting Hulsberg zonder dit voorafgaand te afficheren te pas en te onpas voor eender welk belachelijk evenement in Leuven niet door het centrum rijdt. Hij volgt die route normaal nooit wanneer ik daadwerkelijk in de contreien van de Maria Theresiastraat moet zijn, maar vandaag had ik geluk. Wanneer ik wil afstappen aan halte Groep T (waarvoor ik op de gele knop had gedrukt, want die lijnchauffeurs zijn niet te vertrouwen) werkt de mensenmassa tegen. Beleefd als ik ben, help ik een mevrouw met kinderwagen uitstappen. Zij wilde echter enkel plaatsmaken en wilt daarna terug naar binnen. De bus zet aan, en ik roep nog dat ik hier ook wens af te stappen. Geen gehoor. "God, wat haat ik bus twee" mompel ik binnensmonds. Het was misschien iets luider, want enkele mensen kijken begrijpend. Voor het licht vraag ik voorzichtig of ik er hier toch niet af zou mogen. Neen.

Het stuk van het station tot de rijschool ren ik, om kletsnat en verwilderd aan te komen bij Irina, mijn rij-instructeur. Gezien zij jullie, op een enkeling na, onbekend is, is een kleine kadering hier wel op zijn plaats.

Irina doet mij op het eerste zicht een beetje denken aan een typische leerkracht Frans uit het middelbaar, maar blijkt van Hongaarse origine. Toeval bestaat niet. Omdat ik nog nooit had gereden, zou ik de eerste les enkel sturen. Nu was dat een stuk moeilijker dan verwacht. Het hielp ook niet dat ze me constant vragen stelde genre of pörkölt dan wel rakott krumpli mijn favoriete Hongaarse maaltijd was (laat er overigens geen misverstand ontstaan: rakott krumpli all the way) om dan vervolgens in een Hongaarse colère te schieten omdat ik een klein beetje aan het spookrijden ben. Flauw vind ik dat. Dat ze zich luidop afvroeg of ik toch niet beter wat extra uren rijles zou nemen, was blijkbaar geen belet om onverbiddelijk Leuven Centrum binnen te rijden, waar ik eindelijk begreep waarom automobilisten fietsers haten. Tot zover.

Vandaag zou het niet enkel bij sturen blijven. Wij, letterlijk want zij reed en ik stuurde, reden richting het Industrieterrein van Haasrode, om dan rustig even stoppen en starten te oefenen ter hoogte van de Calvarielaan. Die bleek zijn naam overigens niet gestolen te hebben, want al snel begonnen mijn natuurlijk gebrek aan coördinatie en oriëntatie mij weer parten te spelen. Het schijnt dat stilvallen in het begin wel normaal is. Ik week in deze niet af van de traditie. Toen ik slechts één op de twee keren stilviel, vroeg Irina me te keren. Het hoeft niet te verbazen dat ik dit niet kon. Te mijner verdediging, er was relatief weinig plaats. Anderzijds, dit was geen reden om gas bij te geven en in de gracht te rijden. Een beetje versuft reed ik op mijn weg terug naar de rijschool bijna tegen een verkeersbord en helemaal op een trottoir.

Ik begin zo langzaamaan te betwijfelen dat het binnen mijn mogelijkheden ligt: schakelen, versnellen, sturen, in spiegels kijken én ondertussen geen mensen doden, mezelf incluis.

Mama, krijg ik een nieuwe fiets?

Sunday 22 November 2009

Kattendrieluik

Als voorproefje op Anneke's nakende post over dieren.

Kadering: Augustus 2008. Mijn dwaze keuze om voor Latijn te kiezen levert mij andermaal een tweede zittijd op. De nood aan een veilige haven om me feitjes over Rutilius Namatianus en consoorten eigen te maken dringt zich op. Enter Maya Witters, een koorvriendin die toevallig een huis op overschot had omdat zij met haar ouders richting Spanje trok. Ik kan er samen met Anneke huissitten, op voorwaarde dat ik de twee katten niet aan hun lot overlaat. Streepje en Polly, door ons weleens minzaam Agamemnon en Caligula genoemd, blijken echter Anneke's tolerantie op de proef te stellen. Volgend drieluik ontving ik terwijl ze home alone in Maya's living zat:

11/08/08 20:38
Ok vreemd. De
kat heeft zichzelf
binnengelaten. Ik
neem aan dat hij
zichzelf ook zal
buitenlaten. Hij
maakt mij lichtjes
bang en zit in de
living. Is da oke?

Hierop stuur ik een kalmerende boodschap terug en raad ik aan de deur wijd open te zetten, want die kat zou dan vanzelf wel weer terug weggaan. Gevolg:

11/08/08 20:46
Nu zit de andere
kat binnen, goe
zenne. Maar het
is de goede,
weggaande kat.
Al is wel.

Waarop ik stel dat ze zich vooral niet moest opjagen, en dat ik het wel zou fixen als ik terug thuis was. Niet meer nodig:

11/08/08 21:24
Ok. De katten zijn
weg. Vooral die
witte is eng. Ik
heb die per
ongeluk
aangeraakt.
Jasses.

Ik ben nog altijd een beetje gekwetst omdat Maya ons het jaar erna niet meer gevraagd heeft.