Wednesday 21 December 2011

Willekeurige observatie #1

Haar ogen stonden altijd een beetje lankmoedig. Een fijn lijntje tristesse, net onder haar wimpers. Alsof er iets scheelde, maar je wist niet wat, al kon je je niet van de indruk ontdoen dat dat wel zou moeten. Wanneer je er naar vroeg, kreeg je enkel "nee, niets hoor" te horen. Dat was onoprecht, een eerste schiftingsronde in de onmogelijke zoektocht naar een waarlijk gevoelige ziel, een ziel die door zou vragen. Zo waren er niet veel en als ze zo iemand vond, was die vaak getroubleerder dan zijzelf.

Vastbesloten alvast die valkuil te ontlopen, deed ik net alsof ik het niet zag. We waren beiden empathisch voldoende ontwikkeld om door die leugen heen te kijken, maar ik wist dat ze te beleefd (of timide) zou zijn om de aandacht schaamteloos op zichzelf te vestigen. In het geval ze toch boos voor zich uit zou blijven staren, zou ik het een poosje negeren, tot het weer beter ging.

Er zou intussen vanalles door haar hoofd malen. Ze zou niet kunnen slapen, zou misschien zelfs huilen. Wanneer ik de confrontatie niet langer zou kunnen ontwijken, zou ik enkele algemeenheden stamelen, die hopelijk afdoende weergaven hoe ongemakkelijk ik me voelde. Maar wat ik vooral niet zou doen, is een troostende schouder bieden. Dat in geen geval.

Tuesday 11 October 2011

Dice Woman

Ook te lezen op ieders favoriete weekblad Veto!

Alweer een dag voorbij, een maand, een jaar. Dezelfde wegen, dezelfde mensen, dezelfde gesprekken, hetzelfde eten. Herhaling en voorspelbare patronen, ik steun ze. Ik dobber tevreden op de stroom van het leven. Plotse gebeurtenissen brengen mij van mijn stuk. Improvisatie heeft naar mijn mening geen waarde, tenzij illustreren hoe belangrijk repetitie is. Ja, Preparee, ik heb het tegen jullie.

In Dice Man, de cultroman van Luke Rhinehart, tracht de protagonist de sleur van alledag te doorbreken door zijn levenslot te verbinden met een dobbelsteen. Er is slechts één regel: gehoorzaam altijd aan de dobbelsteen. De willekeurigheid die zulke beslissingen onvermijdelijk tot gevolg hebben, doen mij inwendig huiveren. Maar tegelijk ben ik geïntrigeerd. Ik pak een dobbelsteen. Gooi ik een even aantal ogen, dan ga ik verder met mijn leven en schrijf ik deze Carte Blanche over iets totaal anders. Is het getal oneven, dan laat ook ik mijn leven een week bepalen door de grillen van de dobbelsteen. Ik gooi een 3.

Ik begin mijn dobbelweek aarzelend. Stoppen we langs de weg om aardbeien te halen? Ja, maar echt spectaculair is dat niet. Mijn compagnon stelt voor enkel bij 1 tot 5 de aardbeien op te eten, en ze bij 6 uit het raam te gooien. De gedachte alleen al gaat in tegen alles waar ik in geloof. Ik gooi een 5, maar de mogelijkheid was er. Bevreemdend.

Boswandeling

Druk, druk, druk. Al die telefoontjes en mails die binnenlopen terwijl de dobbelsteen mij gebiedt het redactielokaal enkel buiten de werkuren te betreden. Een nachtelijke boswandeling verstoort mijn bioritme. Ik beken: het leven met de dobbelsteen, bijwijlen een wispelturig trutje, valt me soms zwaar. Vind ik het leuk om 24 uur te vasten? Neen. Schep ik er plezier in een volledige dag mails in rijm te beantwoorden? Niet heus, maar ik heb geen keus.

20 euro

Het wordt stilaan tijd mij enigszins buiten mijn comfort zone te begeven. Ik zie mijzelf als het spaarzame type. Bijgevolg kan ik niet anders dan mezelf dwingen een spilzuchtige beslissing te nemen. Ik neem twintig euro uit mijn portefeuille en geef mijzelf volgende opties: ik besteed alles aan Win For Life-biljetten (1 tot 3), ik rijd naar het casino en zet alles op rood (4 tot 5) of - de gedachte doet mij fysiek pijn - ik verbrand het biljet (6). Ik gooi een 1. Ik win de helft van mijn inzet terug. Een winst die ik in mijn memoires stevig zal overdrijven, want tien euro is bezwaarlijk sensationeel te noemen.

Conclusie: het boek was beter dan de re-enactment. Ik heb deze week geen onnoemelijke schanddaden begaan en ik ben niet opgenomen in een psychiatrische instelling. Ik bevind mij nog steeds in de warme behaaglijke cocon die mijn comfort zone is.

Friday 29 July 2011

Nota's 29/07

In het college van vandaag gaan we dieper in op het gebruik van motieven in het oeuvre van Els M.R. Dehaen. Vragen stelt u zoals steeds aan het eind van het college.

Zullen we dan maar van start gaan?

Het motief van de treinreis is kenmerkend voor het vroege oeuvre van Dehaen. Wanneer u doorbladert naar pagina drieëntwintig in de groene pagina's van uw cursustekst, vindt u daar de tekst "Keleti Pályaudvar". Wat meteen in het oog springt, is de Hongaarse titel. In het glossarium ziet u dat Keleti Pályaudvar zich laat vertalen als Ooststation. Het gaat hier natuurlijk over het Ooststation in Boedapest. U weet intussen uit het artikel van Wisniewski & Nagy dat Dehaen gedurende enkele maanden nabij Keleti verbleef. Dit verblijf zou haar vroeg werk blijvend tekenen, en verklaart de naam "Hongaarse periode" die we vaak in de literatuur aantreffen.

Over het verhaal achter deze tekst zijn de bronnen het oneens. Volgens sommigen bezocht Dehaen haar familie in Győr. Anderen beweren dat zij kampte met recent liefdesverdriet. Nog anderen wijten het aan een buitengewoon grauwe, kille dag. Sceptici stellen zelfs dat zij nooit een trein genomen heeft vanuit dat station. Het staat u vrij daarin uw eigen aanvoelen te volgen, want we weten het niet zeker.

Zouden de mensen achteraan willen stoppen met schaken of hun partij buiten verder kunnen zetten alstublieft?

Goed. De tekst zelf dan. Op het eerste zicht een droog, haast sec relaas van een treinreis. Past u echter de close reading techniek toe, dan merkt u onmiddellijk dat de ik-protagonist niet Dehaen zelf is, maar dat u het gebeuren als het ware door de ogen van een trein bekijkt. Deze personificatie was waarschijnlijk een knipoog naar het 'levende' schilderdoek in "Specht en Zoon" van Willem Jan Otten, een tijdgenoot van Dehaen waar zij sterk naar opkeek.

Let u ook op de parallellie tussen het eerste en het tweede deel, die haast ad absurdum is doorgetrokken. Het gebruik van tijd en ruimte is bewust vaag gehouden, zodat het zwaartepunt op de uitdieping van het personage - de trein - komt te liggen, maar ik wil u toch even op de krachtige dichotomie wijzen die deze tekst oproept.

Licht wordt donker, vertrek wordt aankomst, begin wordt einde en vice versa. Dehaen volgt daarin niet de westerse, lineaire tijdsbeleving, maar schept een circulaire orde die ons desalniettemin vertrouwd aanvoelt.

Hierbij houd ik het voor vandaag, aangezien sommigen onder u een aansluitend college volgen. We zetten de bespreking verder op het inhaalcollege nu donderdag van 14 tot 16h.

Zijn er nog vragen?


Sunday 24 July 2011

Hortobágy

Ik geloof niet in innerlijke rust. Ooit volgde ik eens enkele sessies yoga om een vriend te steunen die daar nood aan had. Terwijl anderen een volkomen ontspannen reis door het lichaam maakten, staarde ik verveeld naar het plafond. Na sessie twee telde ik op zo'n momenten de tegels op het plafond of probeerde ik me de tekst van een liedje te herinneren.

Daarom stond ik bij voorbaat reeds sceptisch tegenover de excursie naar Hortobágy. Hortobágy is het grootste nationale park van Hongarije en wordt ook wel eens "het grote Niets" genoemd omdat het in Alföld ligt, de grootste vlakte van Europa. Lege vlakte zo ver als het oog kan zien. Als dat hun slogan was geweest, behoorde ik vast niet tot de doelgroep.

Toch was het niet geheel onaangenaam, de korte safari doorheen Hortobágy. Ik hou niet van dieren en ik hou niet van stilte en verder was er eigenlijk niets, maar om de één of andere reden werkte het toch.

Op een korte wandeling beklommen een Italiaanse klasgenoot en ik een zeldzame uitkijktoren. Zelf van zo hoog was er zoals beloofd enkel vlakte in het verschiet. De Italiaanse klasgenoot zet een volksliedje in dat we daags tevoren in de klas hadden geleerd. Ik staar gedachteloos in de verte. Best wel vredig, die innerlijke rust.

Wednesday 20 July 2011

Liszt voor beginners

Ik heb me ooit voorgenomen geen facultatieve culturele lezingen meer bij te wonen. Dat naar aanleiding van een (vooraf niet als dusdanig aangekondigde) volstrekt Italiaanse lezing over Neolatijnse dichters en de lezing "International Dialogue Through Erasmus" waarin een hysterische Japanse verhaalde hoe sommige buitenlanders een handdoek gebruiken om af te wassen en andere niet. En dat was het interessante stuk van de lezing.

Maar hier in Debrecen wordt mijn Hongaars taal-en cultuurbad gesponsord door de Vlaamse overheid, dus voelde ik mij moreel verplicht om tenminste de eerste lezing bij te wonen. Ferenc Liszts werk is mij slechts vaag bekend. Tot voor kort dacht ik dat de beltoon op mijn grootmoeders telefoon die op vernuftige wijze een Hongaarse dans laat horen wanneer er Hongaarse familie belt, van Liszt was, maar zelfs dat zou Brahms zijn.

Gelukkig wist Dr Mihály Duffek, decaan Musicologie aan de universiteit van Debrecen, net iets meer over de man. Zo was Liszt naast componist ook een zeer begaafd pianist. Conderten verdienden doorgaans beter dan composities, dus had hij er alle belang bij zeer complexe stukken te schrijven die enkel hijzelf en zijn meest getalenteerde tijdsgenoten konden spelen. Beluister bijvoorbeeld volgende sonate of de tweede rapsodie en oordeel zelf.

Aangezien de piano pas in de tijd van Liszt (zijnde de negentiende eeuw) zijn finale vorm kreeg, was het instrument hip en trendy en verkende men volop zijn mogelijkheden. Fanboys, waaronder Liszt, beweerden dat de piano vele andere instrumenten of zelfs een volledig orkest kon imiteren en vervangen. In Liszts bewerking van Schuberts Erlkönig vervangt één piano zang en pianobegeleiding. Zijn parafrase van Verdis Rigoletto is een "korte samenvatting" van een opera.

Verder was Liszt geen gemakkelijk man, maar welke Hongaar is dat wel? En was Liszt zelfs maar een Hongaar? Niemand die het met zekerheid weet.

Saturday 16 July 2011

Hongarije

Ik heb nooit problemen gehad met Wizzair. Toegegeven, ik heb het altijd merkwaardig gevonden dat een land vol homohaters die gay-ass roze vliegtuigen op hun grondgebied tolereerden, maar verder geen klachten.

Ik had gisteren een klein meningsverschil met diezelfde vliegtuigmaatschappij. Ik wilde graag op hun vliegtuig, zij waren de tegengestelde mening toegedaan.Hun bagageruim was vol en zelfs mijn online check-in bewijs van betaling en mijn tijdige aanwezigheid konden hen niet verwurven. Ik zou nu misnoegd kunnen uitwijden hoe personeelslid X beweerde dat ik voor 40 euro nog mee kon, waarna personeelslid Y zei dat ik voor 60 euro morgen nog eens mocht proberen en personeelslid Z opwierp dat ik eigenlijk best nog had meegekund zonder bagage, maar wie op een schrijnend kafkaësk verhaal zit te wachten, kan er één van mijn vorige blogposts op naslaan.

Wel vulde ik een klachtenformulier in. Is mijn klacht A) geweigerd voor boarding B)uitzonderlijk lange vertraging of C)aansluiting gemist? Wens ik graag A) (gedeeltelijke) terugbetaling B) "compensatie" C) hotelovernachting? Licht het probleem kort toe. Voeg eventuele documenten toe.

Neen, gedane zaken nemen geen keer. Gelukkig kijk ik nu hoopvol richting de toekomst. En die toekomst begint vandaag met de feestelijke openingsreceptie van mijn postorderbedrijf ambachtelijke Leuvense streekproducten. Voor de luttele som van 25 euro (op voorhand te betalen)kan ook u nu genieten van een luxueus assortiment streekfruit, Herentse honing, Winkselse graanjenever en een chocoladen beeltenis van de Fons Sapientiae.

En natuurlijk is uw klacht onze grief. Is uw klacht A) De verkoper wilde u helemaal niets geven in ruil voor uw voucher of B)U ontving enkel rotte peren en honing die vervallen is sinds 1994 ? Dan bieden wij u graag A) (gedeeltelijke) terugbetaling B) "compensatie" C) een educatieve fruitwandeling door de Leemstreek voor het onrecht dat u werd aangedaan.

Iedereen van harte welkom!

Saturday 25 June 2011

Vaarwel Daan

Toen ik gisteren vernam dat Daan gestorven was, wilde ik net zoals de intussen honderden anderen een boodschap van steun en medeleven aan de familie posten. Maar ik kreeg niet neergeschreven wat ik net wilde zeggen. Ik doe een nieuwe poging.

Ik voel woede, ik voel machteloosheid en ik vind het zo onrechtvaardig dat iemand zo fantastisch zo vroeg moet sterven. Daan schreef enkele maanden geleden dat hij zelf al deze stadia reeds had doorlopen en dat hij intussen het stadium van de aanvaarding bereikt had.

Hij is tot op het eind positief gebleven. Zijn laatste blogpost waarin hij hoopvol aankondigt te zullen genezen, is een kaakslag, maar typeert wel heel erg wat voor een buitengewoon iemand Daan was. Hij zou de eerste zijn om hier op één of andere manier het goede uit te halen.

De laatste keer dat we elkaar spraken, gezien zijn ziekenhuisopname enige tijd geleden, vroeg ik hem naar een mooi liedje. Hij heeft me toen Sweet Little Lies van Michael Franti aangeraden. Ik zei naar waarheid dat ik het mooi vond, hij zei dat ik een goede smaak had en raadde me meteen enkele andere liedjes aan. Ik neem mezelf kwalijk dat ik hem toen niet gevraagd heb wat dat liedje voor hem betekende.

Tell me we all got plenty of time, time, time
Tell me that I ain't gonna lose my mind

Tell me lies, lies, lies, sweet little lies.
When I cannot bear the truth

Daan, je tijd bij ons was veel en veel te kort. Ik mis je.
Rust zacht,

Els

Friday 17 June 2011

Ik kan niet slapen.

Het is tien voor drie en ik kan niet slapen.

Dat overkomt de besten, maar ik heb een voorgeschiedenis van zorgeloos inslapen temidden van kabaal dat streng bestraft wordt door de decibelpolitie, dus slapeloosheid is een zeldzaamheid. Geen zeldzaamheid zoals de blinkende pokémonkaarten dat waren, maar zeldzaamheid zoals een snel toeslaande kanker die onbekend maar des te dodelijker is. Ik kan me in de recente geschiedenis slechts één voorval voor de geest halen. Het intense doch, post factum beschouwd, enigszins overdreven gevoel van schuld dat daaraan ten grondslag lag, geeft mij weinig zin in meer.

Rond drieën krijg ik een bericht van een vriendin. Ik vraag wat haar zo laat nog wakker houdt. Ze geeft aan een pauze te nemen tussen twee dromen. Wie zijn time management zo consequent doorvoert, heeft een probleem, maar kan wel op mijn sympathie rekenen. De pauze blijkt van korte en slechts halfbewuste duur. Ik neem mijn toevlucht tot de Beatles, maar door de extreme volledigheid van de collectie en mijn onwil te selecteren, moet ik ook het minder bekende repertoire met sitarinvloeden trotseren en de liedjes die werden gemaakt toen Yoko kwam en alles verpestte. Zelfkwelling is mij niet vreemd.

Twintig voor vier. Terwijl ik deze blogpost aan het typen ben, voel ik me verkwikt en klaar om aan de dag te beginnen. Dat kan onmogelijk de bedoeling zijn. Ik moet terugdenken aan mijn oudste broer, die als kleuter het idée fixe koesterde dat slapen alleen kon nadat hij een trein had zien vertrekken. Dat was toen we nog met twee waren en dicht bij het station van Leuven woonden. Nu zijn we met vier en wonen we dicht bij het station van Heverlee, maar hij heeft voor zover ik weet nooit meer om een trein gevraagd.

Ik speel met het idee het dichtstbijzijnde station met een nachtwandeling te vereren, maar ben zodanig alert en bij de pinken dat ik meteen inzie dat er helemaal geen treinen rijden op dit goddeloze uur. Een maag met een eigen wil maakt dat ook een kopje warme melk er niet in zit. Er zit niets anders op dan deze rit uit te zitten. Vergelijk het met de Eurolinesbus naar Hongarije. Je weet dat het negentien slapeloze, ongemakkelijke en muffe uren gaan worden, maar die gedachte doet het enkel langer duren.

Vier. Het uur en niet de alinea. De zon komt nog niet op, en eigenlijk is het in mijn belevingswereld nog niet eens zo buitensporig laat. Ik zou op dit moment geen nee zeggen tegen wat gezelschap, maar dat wil in de vroege vroege ochtend al eens tegenvallen, dus zal ik mijn waakzaamheid op een andere manier moeten benutten. Misschien moet ik de stilte aanwenden om mijn langverwachte magnum opus aan te vatten of schaakgrootmeester te worden.

Ik denk dat ik wel zou kunnen slapen nu. Wanneer vertrekt de eerste trein?

Thursday 10 March 2011

Roeien

Aangezien het hier om een rant gaat, moet ik hem ook wel hier vermelden. Maar ook weer te vinden op Veto.


"Zijinstromers komen er vanaf met een minimaal studieprogramma." "Zijinstromers kennen niets van hun nieuwe richting." "Professoren stellen hun niveau bij naar onder omdat de zijinstromers het anders niet aankunnen": het zijn slechts enkele van de ongefundeerde en bekrompen uitspraken van studenten die het vooropgestelde studietraject volgen. Sta mij toe ze achtereenvolgens te ontkrachten.

Dat zijinstromers een korter programma volgen, is inherent aan hun definitie. Anders waren het immers doorstromers. Dat ze links en rechts een irrelevant vakje opnemen en zo moeiteloos een wild card scoren voor de master van hun keuze, is echter te kort door de bocht. Ten eerste is een licht programma in het merendeel van de gevallen manifest onwaar. Godgeleerdheid vraagt 105 studiepunten in plaats van de normale 180, Wijsbegeerte 60, Rechten 88, Wetenschappen doorgaans 60, en ga zo maar door.

Ten tweede werden de vakken in het voorbereidingsprogramma heus niet gekozen om de zijinstromers zo weinig mogelijk van dienst te zijn. Goed, een methodologisch vak ontbreekt vaak, maar mijns inziens hebben de programmadirecteurs daar terecht ingezien dat zijinstromers in hun respectievelijke vooropleidingen ook al wel met heuristiek te maken hebben gehad. Is het absurd te verwachten dat zijinstromers zelf de weg wel vinden naar de bibliotheek, dat ze weten hoe ze moeten omgaan met databanken en dat ze tevoren mogelijk wel eens een paper hebben geschreven? Nee, dat is het niet.

KLEUTERS

Hetgeen vaak vergeten schijnt te worden, is dat zijinstromers geen kleuters zijn die op een mooie dag besluiten een master aan te vatten, wanneer plots - wat nu? - alle leerstof nieuw en onbegrijpelijk blijkt. Hun vooropleiding gaf hen andere kennis, maar bracht hen normaal gezien ook een kritisch houding bij ten opzichte van academische materie, een universele vaardigheid waarmee zij in élke master hun voordeel kunnen doen. Studenten die dergelijke reflectiemogelijkheden ontberen en bijna per ongeluk een bachelordiploma verkrijgen, zijn een uitzondering. Een uitzondering die de doorstromers trouwens in gelijke mate treft als de zijinstromers.

In plaats van een negatieve houding ten opzichte van zijinstromers, zou men beter de voordelen onderzoeken. Die zijn er immers in overvloed. Zijinstromers zijn van nature interdisciplinair en leren doorstromers te kijken buiten het beperkte kader van één richting. Ze leggen nieuwe verbanden en stellen andere vragen door het afwijkende perspectief waarmee ze naar de materie kijken.

Kennisverbreding, zo weten we al sinds de renaissance, is altijd een voordeel. En waar zou men meer terecht het renaissance-ideaal van de universele mens nastreven dan in de veilige haven van kennis die onze universiteit is?

Sunday 13 February 2011

Examentragiek

Ook te lezen op Veto


Het waargebeurde verhaal dat ik u hieronder zal schetsen, geeft mij de langverhoopte gelegenheid het woord "kafkaësk" in zijn juiste context te gebruiken. Het begon allemaal op een kille woensdagochtend. Het is kwart voor acht, Leuven ontwaakt. Langzaamaan druppelen vijf studenten het examenlokaal binnen. Er hangt een gespannen sfeer, want voor de meesten onder hen is de nacht kort geweest.

UURWIJZIGING

De klok slaat acht, geen examinator. Een academisch kwartier later, geen examinator. De zon komt op, geen examinator. We trachten de ombuds te bereiken, maar we krijgen haar voicemail aan de lijn. We gaan naar het dichtstbijzijnde studentensecretariaat, maar dat sluit in januari(!) uitzonderlijk in de voormiddag. Misschien - ik zeg maar iets - zouden er het best geen examens gepland worden op uren waarop er nog geen ombuds bereikbaar is. Of wacht ja, er werd natuurlijk ook helemaal geen examen gepland op dat uur. Maar nu loop ik vooruit op de zaken.

Niet veel later krijgen we toch gehoor: een vriendelijke ombudsvrouw belooft ons uit te zoeken waar het probleem zit en verzekert ons dat alles in orde komt. Intussen zijn er twee nieuwe studenten toegekomen. Zij hadden een persoonlijke e-mail ontvangen van de professor. Daarin stond dat het examen om negen uur plaats zou vinden. Opgelucht bellen we de ombuds om te zeggen dat het een misverstand betrof.

LOKAALWIJZIGING

De klok slaat negen, geen examinator. Een academisch kwartier later, geen examinator. We bellen een derde maal naar de ombuds. Allemaal hebben we daags tevoren een examen afgelegd, sommigen staat de dag erop nog een examen te wachten. De ombuds doet haar uiterste best om ons gerust te stellen en belooft het uit te zoeken.

Enkele minuten later meldt de ombuds ons dat er een verkeerd lokaal werd doorgegeven en dat ze er alles aan zal doen deze vervelende situatie recht te zetten. We haasten ons naar het juiste lokaal. Daar kunnen we op weinig sympathie van de examinator rekenen. Twee studenten hadden het immers wel op tijd kunnen vinden. Dat die twee studenten tot een andere faculteit behoorden en bijgevolg de juiste examencoördinaten hadden doorgekregen, is blijkbaar niet iets waarmee rekening gehouden moet worden. We mogen wel beginnen, zo wordt grootmoedig besloten, maar over een mogelijke consequentie in einduur tasten we in het duister.

Nadat blijkt dat ook over de examenvorm verwarring bestaat - is het nu mondeling met schriftelijke voorbereiding of schriftelijk met mondelinge toelichting? - wordt het sommigen, waaronder ondergetekende, te veel. Misschien kunnen we voor het herexamen van dit vak een leuke zoektocht organiseren, waar enkel de speurneus die de raadsels weet te kraken en vervolgens een venijnig hindernissenparcours tot een goed einde brengt, de toegang tot het examen verleend wordt. Het leerrijke avontuur waar we allemaal op gewacht hebben!

Ter zake: wanneer we even later klacht neerleggen bij de ombuds, vernemen we aldaar toevalligerwijs dat het examen van de dag erna ook op twee verschillende uren staat ingepland op de roosters van twee verschillende faculteiten. Die namiddag wordt het gehele rooster herbekeken en ontvangt iedere student een nieuwe versie. Net op tijd. Maar ook dit rooster klopt niet. Twee examens blijken een uur vroeger te stoppen dan aangekondigd op de officiële examenregeling. Een ander examen, zo informeert een melding ons minder dan 24 uur van tevoren, begint een uur later.

Noem mij veeleisend, noem mij zelfs ouderwets, maar ik vind duidelijke, goed gecommuniceerde afspraken een elementaire vorm van beleefdheid. En bovendien iets waar elke student recht op heeft in een examensituatie.


Wednesday 19 January 2011

Trianon is één van de verdragen van Parijs.

Waarde landgenoten, lieve vrienden,

Ik sta hier vanavond voor u, zoals mijn voorvaderen dat in 1920 deden. Uitgejouwd, uitgespuwd en vernederd, maar ontembaar en vol vuur. Zij stalen ons land, onze bergen, onze rivieren en onze bossen. Zij ontnamen ons onze broeders en zusters. Maar aan onze moed en dorst naar gerechtigheid, vrienden, raakten zij niet. Die is nog altijd ons volstrekt eigen bezit.

Welnu, het is op deze moed dat ik vanavond een beroep wil doen. Ik eis met onmiddellijke ingang het staken van de onderdrukking en de discriminatie jegens het Hongaarse volk en de Hongaarse natie, alsook het herstel van Groot-Hongarije tot zijn voormalige pracht en luister. Hoe kunnen wij onze kinderen verhalen over onze trotse staat, wanneer wij blijven dulden dat eender wie haar ongestraft mag onteren?

Jullie denken dat verzet niets uitmaakt? Was dat ook wat Széchenyi István, Andrassy Gyula en Kossuth Lájos dachten toen ze in 1848 rebelleerden tegen het Habsburgse juk? Is dat de befaamde heldenmoed die Petöfi Sándor bezingt in zijn Nemzeti Dal? Is dat de Hongaarse vaderlandsliefde die volwassen mannen tot tranen ontroeren kan? Is dat trouw?

Jullie denken dat niemand zal luisteren? Voorwaar, ik zeg u, wij zullen blijven schreeuwen tot we worden gehoord. Aanhoor mijn woorden en verspreid ze over het Hongaarse vasteland.

Sta op en roep uit: een uur is een uur!