Monday 1 February 2010

Standaard mijmeringen over treinreizen

Naar het schijnt kan het niet veel clichématiger dan een doorvoelde overpeinzing die zich afspeelt in of onderweg naar een station. Ik ga me er toch aan bezondigen, en dit reeds voor de tweede maal. De eerste keer om een prima reden, al zeg ik het zelf, maar nu heb ik eigenlijk gewoon zeven uur transport te doden. Meer bepaald gaat het om het traject Heverlee-Ottignies, Ottignies-Charleroi Sud, Charleroi Sud-Charleroi Airport, Charloroi Airport-Ferihegy Budapest Airport en Ferihegy Keleti Pályaudvar. (De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat er aan het stuk tussen Charleroi en Boedapest geen trein te pas komt, maar een roze vliegtuig)

Momenteel bevind ik me ergens tussen Ottignies en Charleroi, in een lieflijk -mij onbekend- oord dat de naam Ligny draagt. Opzoekwerk leert mij dat Napoleon er zijn laatste overwinning ooit behaalde. In Wallonnië hebben ze veel weides. Die zijn allemaal wit nu. En hoewel feëriek, gaat zo'n sneeuwlandschap toch vervelen. Sneeuw lijkt dit jaar dan ook meer comebacks te maken dan Petra, dus misschien ben ik er simpelweg op uitgekeken.

Ondertussen ben ik in Fleurus, een generisch Waals dorp dat klinkt als een ziekte. Weet je wat ook klinkt als een ziekte? Malaria. Music for Life heeft mij dat geleerd. Nu ben ik geen voorstander van evenementen die door de grote Maarten Goethals minachtend geduid worden als onderdeel van het Allemaal Sam project, maar de kortverhalenbundel die hieruit is voortgevloeid, heeft mij reeds mooie momenten doen beleven. Het eerste verhaal is wel duidelijk het beste, van een anticlimax gesproken. Dit terzijde.

Ik zit intussen bij Gate 7 op Charleroi. Om van het station tot hier te geraken, moest ik helaas een TEC-bus delen met wat in mijn verbeelding duizenden buitenlanders leken. Ja, ik haat bussen. Ja, ik haat de grijze troosteloosheid van Wallonië. Maar bovenal haat ik een combinatie van beiden.

Nu, ik begrijp het concept van een bus. Het brengt je niet van A naar B en je zit er niet alleen op. Ik heb dat inmiddels aanvaard. Maar wat ik echter weiger te aanvaarden, is dat er altijd zoveel achterlijke malloten op een bus zitten. Dat is gewoon onmogelijk. Ergo, het is een complot tegen mij. Hoe of door wie is mij voorlopig onbekend, maar eens ik dat weet maak ik hem, haar of het kapot. KAPOT.

Een korte reflectie op deze blogpost totnogtoe leert mij dat het verdacht weinig met treinmijmeringen te maken heeft. Behalve dat treinen toffe tijden inhouden en bussen de hel op aarde zijn. Vliegtuigen zijn ook wel OK, maar je moet daar over het algemeen bussen naar nemen, dus keur ik het af.

Dit was, en dit wil wat zeggen, één van de meest onsamenhangende dingen die ik ooit schreef. Wel een vernieuwend gebruik van tijd en ruimte.

4 comments:

  1. In Fleurus is ook gevochten. Maar dat was net voor Napo zijn tijd. De Fransen hebben er wel gewonnen. Dat is altijd zo. Behalve bij voetbal en Wereldoorlog II.

    ReplyDelete
  2. Ik weet dat. Wikipedia heeft mij dat geleerd. Daar is zelfs tot driemaal toe gevochten.

    ReplyDelete
  3. Dat las ik ook op Wikipedia. Maar de veldslag waar ik het over heb ken ik uit Bakelandt. Die Rooie Zita was een lekker dier.

    ReplyDelete