Friday 17 June 2011

Ik kan niet slapen.

Het is tien voor drie en ik kan niet slapen.

Dat overkomt de besten, maar ik heb een voorgeschiedenis van zorgeloos inslapen temidden van kabaal dat streng bestraft wordt door de decibelpolitie, dus slapeloosheid is een zeldzaamheid. Geen zeldzaamheid zoals de blinkende pokémonkaarten dat waren, maar zeldzaamheid zoals een snel toeslaande kanker die onbekend maar des te dodelijker is. Ik kan me in de recente geschiedenis slechts één voorval voor de geest halen. Het intense doch, post factum beschouwd, enigszins overdreven gevoel van schuld dat daaraan ten grondslag lag, geeft mij weinig zin in meer.

Rond drieën krijg ik een bericht van een vriendin. Ik vraag wat haar zo laat nog wakker houdt. Ze geeft aan een pauze te nemen tussen twee dromen. Wie zijn time management zo consequent doorvoert, heeft een probleem, maar kan wel op mijn sympathie rekenen. De pauze blijkt van korte en slechts halfbewuste duur. Ik neem mijn toevlucht tot de Beatles, maar door de extreme volledigheid van de collectie en mijn onwil te selecteren, moet ik ook het minder bekende repertoire met sitarinvloeden trotseren en de liedjes die werden gemaakt toen Yoko kwam en alles verpestte. Zelfkwelling is mij niet vreemd.

Twintig voor vier. Terwijl ik deze blogpost aan het typen ben, voel ik me verkwikt en klaar om aan de dag te beginnen. Dat kan onmogelijk de bedoeling zijn. Ik moet terugdenken aan mijn oudste broer, die als kleuter het idée fixe koesterde dat slapen alleen kon nadat hij een trein had zien vertrekken. Dat was toen we nog met twee waren en dicht bij het station van Leuven woonden. Nu zijn we met vier en wonen we dicht bij het station van Heverlee, maar hij heeft voor zover ik weet nooit meer om een trein gevraagd.

Ik speel met het idee het dichtstbijzijnde station met een nachtwandeling te vereren, maar ben zodanig alert en bij de pinken dat ik meteen inzie dat er helemaal geen treinen rijden op dit goddeloze uur. Een maag met een eigen wil maakt dat ook een kopje warme melk er niet in zit. Er zit niets anders op dan deze rit uit te zitten. Vergelijk het met de Eurolinesbus naar Hongarije. Je weet dat het negentien slapeloze, ongemakkelijke en muffe uren gaan worden, maar die gedachte doet het enkel langer duren.

Vier. Het uur en niet de alinea. De zon komt nog niet op, en eigenlijk is het in mijn belevingswereld nog niet eens zo buitensporig laat. Ik zou op dit moment geen nee zeggen tegen wat gezelschap, maar dat wil in de vroege vroege ochtend al eens tegenvallen, dus zal ik mijn waakzaamheid op een andere manier moeten benutten. Misschien moet ik de stilte aanwenden om mijn langverwachte magnum opus aan te vatten of schaakgrootmeester te worden.

Ik denk dat ik wel zou kunnen slapen nu. Wanneer vertrekt de eerste trein?

No comments:

Post a Comment