Tuesday 1 December 2009

Ik haat haar

Ik haat haar. Nee, niet zij daar (alhoewel), maar wel het spul dat op mijn hoofd groeit. Enfin, groeit. Misschien zou het helpen als het haar dat elders groeit, naar mijn schedel zou migreren. Of toch niet.

Ik haat mijn haar. Ik haat dus ook de kapper. Niet alleen omdat hij/zij met haar te maken heeft, maar ook omdat je daar wel erg onfortuinlijk naar je eigen spiegelbeeld zit te kijken. Nu ben ik echt niet ijdel, maar mezelf daar zo zien zitten, met zo'n mottige zwarte schort tot onder mijn kin, het gezicht lijkbleek door het felle licht, de weinige haren op uiterst onflatteuze wijze tegen de schedel geplakt, nee, daar wordt een mens niet vrolijk van. En hoe ik het had gewild? Weet ik het? In de boekjes staan alleen rare extravagante dingen, en heel veel mogelijkheden zijn er niet met dat fluthaar van mij, dus ik mompel maar wat. Een bles, zo, maar geen echte. De dode puntjes moeten eraf, dat wel. Opknippen voor volume, maar niet teveel, of er blijft niks over.

Gisteren vond ik dat mijn grijze haar wel eens mocht bewerkt worden. Goed, dat vond ik al lang, maar gisteren stapte ik eindelijk een kapsalon binnen, zo een zonder afspraak. Yup, ik wil het laten verven, en wel in de exacte originele kleur, en het mag niet opvallen. Geen paars, geen mèches, gewoon het grijs wegwerken. Na enig overleg tussen verschillende kapsters werd een kleurtje uitgekozen. Merkwaardig genoeg was dat spul wit, dus het leek alsof mijn hoofd met tandpasta werd ingesmeerd. Even voelde ik mij Petra. Gelukkig werd het wel bruin. Iets minder leuk was het haargetrek. Zou dat echt nodig zijn? Op een bepaald moment sprongen me de tranen in de ogen. Ik heb thuis geprobeerd om dat effect na te bootsen, en ik moest idioot hard trekken aan mijn haar. Boe voor sadistische kapsters.

Na het ontwikkelen van de kleur dacht ik dat ik bijna uit mijn lijden was verlost, maar nee. Ik heb daar zo'n half uur gezeten met een "maskertje" op mijn haar, en toen ze dat hadden uitgespoeld, moest ik nog een half uur wachten. Tijd genoeg om te beseffen dat een tulband flatterender is dan natte, tegen het hoofd plakkende haren. En toen moest het knippen nog beginnen. Ik moet zeggen, dat was merkwaardig snel afgewerkt. Hm.

Omdat ik nooit goed kan uitleggen wat ik wil, valt het maar af te wachten hoe de coiffeuse van de dag gemutst is. Gisteren viel het mee, ik kreeg een onopvallende coupe, zo onopvallend dat geen van mijn vijf huisgenoten merkte dat ik naar de kapper was geweest. Hoera? Wie zal het zeggen? Uiteindelijk heb ik daar meer dan tweeëneenhalf uur gezeten, toch wel veel als je bedenkt dat het ontwikkelen van de kleur hoop en al vijfendertig minuten duurt. De hele grap kostte mij dan ook nog eens meer dan zeventig euro. Wie mooi wil zijn moet geld uitgeven. En veel tijd hebben, blijkbaar.

Maar bon, ik ben naar de kapper geweest, dus iedereen kan nu stoppen met zagen. Ik vind alleen dat mijn return op mijn investering wat magertjes is. Ik had gehoopt (zo ben ik dan weer wel) dat ik als een echte schoonheid zou buitenkomen, maar mijn ietwat verbeterde haar groeit natuurlijk op diezelfde stomme oude kop, en die oplappen zal wel wat meer tijd en geld kosten.

Conclusie: heel soms zou ik een man willen zijn. Ongegeneerd lelijk, met wallen, rimpels en grijs haar. Dat ik overigens zou afscheren. Als ik een man was, tenminste. Als vrouw durf ik dat niet. Nog niet. Maar ooit pak ik mijn machientje, en dan doe ik bzzzzzzt, en dat is het dan. Kale haartjes, zoals mijn kinderen vroeger zeiden. Can't wait.

1 comment: