Monday 23 November 2009

Zeg niet te gauw...


God, wat haat ik bussen.

Er was dat ene incident op bus twee richting Hulsberg waar ik, door mensen ingesloten, niet kon verhinderen dat een hond aan mijn been likte. Dat was erg genoeg, maar ik zette me erover. Het zette mij aan om me in te schrijven voor de rijschool, dus laten we het een groeimoment noemen.

Het was naar diezelfde rijschool dat ik deze morgen opnieuw bus twee richting Hulsberg nam. Ik wacht een halfuur voor aanvang aan de halte Heverlee Station, het regent, het is relatief vroeg. Ik heb ter gezelschap een jongere zus mee, maar zij is ook moe en natgeregend en ziet daar de humor niet van in. De uurregeling geeft aan dat we over een drietal minuten een bus mogen verwachten. We wachten, maar hij komt niet. Een beetje zoals Godot.

Een beetje, want een kwartier later komt hij alsnog, met de boodschap dat er twee minuten later nog een bus komt, dus dat we niet allemaal hoeven op te stappen. Als jeugdtrauma's mij echter iets hebben bijgebracht, is het nooit informatie van lijnchauffeurs te vertrouwen. Anneke en ik stappen dus toch in de overvolle bus, die een roedel kindertjes lijkt te vervoeren naar de zwemles. So far so good.

Eens de Naamse opgebold, slaat de bus, in tegenspraak met zijn route, af naar rechts. Bij nader inzien voel ik verwondering over mijn verwondering daarover, want ik ben het al wel gewoon dat bus twee richting Hulsberg zonder dit voorafgaand te afficheren te pas en te onpas voor eender welk belachelijk evenement in Leuven niet door het centrum rijdt. Hij volgt die route normaal nooit wanneer ik daadwerkelijk in de contreien van de Maria Theresiastraat moet zijn, maar vandaag had ik geluk. Wanneer ik wil afstappen aan halte Groep T (waarvoor ik op de gele knop had gedrukt, want die lijnchauffeurs zijn niet te vertrouwen) werkt de mensenmassa tegen. Beleefd als ik ben, help ik een mevrouw met kinderwagen uitstappen. Zij wilde echter enkel plaatsmaken en wilt daarna terug naar binnen. De bus zet aan, en ik roep nog dat ik hier ook wens af te stappen. Geen gehoor. "God, wat haat ik bus twee" mompel ik binnensmonds. Het was misschien iets luider, want enkele mensen kijken begrijpend. Voor het licht vraag ik voorzichtig of ik er hier toch niet af zou mogen. Neen.

Het stuk van het station tot de rijschool ren ik, om kletsnat en verwilderd aan te komen bij Irina, mijn rij-instructeur. Gezien zij jullie, op een enkeling na, onbekend is, is een kleine kadering hier wel op zijn plaats.

Irina doet mij op het eerste zicht een beetje denken aan een typische leerkracht Frans uit het middelbaar, maar blijkt van Hongaarse origine. Toeval bestaat niet. Omdat ik nog nooit had gereden, zou ik de eerste les enkel sturen. Nu was dat een stuk moeilijker dan verwacht. Het hielp ook niet dat ze me constant vragen stelde genre of pörkölt dan wel rakott krumpli mijn favoriete Hongaarse maaltijd was (laat er overigens geen misverstand ontstaan: rakott krumpli all the way) om dan vervolgens in een Hongaarse colère te schieten omdat ik een klein beetje aan het spookrijden ben. Flauw vind ik dat. Dat ze zich luidop afvroeg of ik toch niet beter wat extra uren rijles zou nemen, was blijkbaar geen belet om onverbiddelijk Leuven Centrum binnen te rijden, waar ik eindelijk begreep waarom automobilisten fietsers haten. Tot zover.

Vandaag zou het niet enkel bij sturen blijven. Wij, letterlijk want zij reed en ik stuurde, reden richting het Industrieterrein van Haasrode, om dan rustig even stoppen en starten te oefenen ter hoogte van de Calvarielaan. Die bleek zijn naam overigens niet gestolen te hebben, want al snel begonnen mijn natuurlijk gebrek aan coördinatie en oriëntatie mij weer parten te spelen. Het schijnt dat stilvallen in het begin wel normaal is. Ik week in deze niet af van de traditie. Toen ik slechts één op de twee keren stilviel, vroeg Irina me te keren. Het hoeft niet te verbazen dat ik dit niet kon. Te mijner verdediging, er was relatief weinig plaats. Anderzijds, dit was geen reden om gas bij te geven en in de gracht te rijden. Een beetje versuft reed ik op mijn weg terug naar de rijschool bijna tegen een verkeersbord en helemaal op een trottoir.

Ik begin zo langzaamaan te betwijfelen dat het binnen mijn mogelijkheden ligt: schakelen, versnellen, sturen, in spiegels kijken én ondertussen geen mensen doden, mezelf incluis.

Mama, krijg ik een nieuwe fiets?

Sunday 22 November 2009

Kattendrieluik

Als voorproefje op Anneke's nakende post over dieren.

Kadering: Augustus 2008. Mijn dwaze keuze om voor Latijn te kiezen levert mij andermaal een tweede zittijd op. De nood aan een veilige haven om me feitjes over Rutilius Namatianus en consoorten eigen te maken dringt zich op. Enter Maya Witters, een koorvriendin die toevallig een huis op overschot had omdat zij met haar ouders richting Spanje trok. Ik kan er samen met Anneke huissitten, op voorwaarde dat ik de twee katten niet aan hun lot overlaat. Streepje en Polly, door ons weleens minzaam Agamemnon en Caligula genoemd, blijken echter Anneke's tolerantie op de proef te stellen. Volgend drieluik ontving ik terwijl ze home alone in Maya's living zat:

11/08/08 20:38
Ok vreemd. De
kat heeft zichzelf
binnengelaten. Ik
neem aan dat hij
zichzelf ook zal
buitenlaten. Hij
maakt mij lichtjes
bang en zit in de
living. Is da oke?

Hierop stuur ik een kalmerende boodschap terug en raad ik aan de deur wijd open te zetten, want die kat zou dan vanzelf wel weer terug weggaan. Gevolg:

11/08/08 20:46
Nu zit de andere
kat binnen, goe
zenne. Maar het
is de goede,
weggaande kat.
Al is wel.

Waarop ik stel dat ze zich vooral niet moest opjagen, en dat ik het wel zou fixen als ik terug thuis was. Niet meer nodig:

11/08/08 21:24
Ok. De katten zijn
weg. Vooral die
witte is eng. Ik
heb die per
ongeluk
aangeraakt.
Jasses.

Ik ben nog altijd een beetje gekwetst omdat Maya ons het jaar erna niet meer gevraagd heeft.