Wednesday 21 December 2011

Willekeurige observatie #1

Haar ogen stonden altijd een beetje lankmoedig. Een fijn lijntje tristesse, net onder haar wimpers. Alsof er iets scheelde, maar je wist niet wat, al kon je je niet van de indruk ontdoen dat dat wel zou moeten. Wanneer je er naar vroeg, kreeg je enkel "nee, niets hoor" te horen. Dat was onoprecht, een eerste schiftingsronde in de onmogelijke zoektocht naar een waarlijk gevoelige ziel, een ziel die door zou vragen. Zo waren er niet veel en als ze zo iemand vond, was die vaak getroubleerder dan zijzelf.

Vastbesloten alvast die valkuil te ontlopen, deed ik net alsof ik het niet zag. We waren beiden empathisch voldoende ontwikkeld om door die leugen heen te kijken, maar ik wist dat ze te beleefd (of timide) zou zijn om de aandacht schaamteloos op zichzelf te vestigen. In het geval ze toch boos voor zich uit zou blijven staren, zou ik het een poosje negeren, tot het weer beter ging.

Er zou intussen vanalles door haar hoofd malen. Ze zou niet kunnen slapen, zou misschien zelfs huilen. Wanneer ik de confrontatie niet langer zou kunnen ontwijken, zou ik enkele algemeenheden stamelen, die hopelijk afdoende weergaven hoe ongemakkelijk ik me voelde. Maar wat ik vooral niet zou doen, is een troostende schouder bieden. Dat in geen geval.