Saturday 22 June 2013

Observaties uit de onderwijspraktijk #2

"It's all fun and games until someone loses an eye." Deze oude Romeinse zinsnede stamt uit het antiek worstelen. Bijten, schoppen en krabben werden tot de fair play gerekend, maar op het beschadigen van andermans oog volgde de diskwalificatie.

Je zou denken dat lesgeven met zo'n geinige weetjes over Engelse spreekwoorden en Romeinse cultuur een eitje is, maar je zou verkeerd zijn. Bovenstaand adagium is echter bijzonder illustratief voor de volgende twee anekdotes.

Ik schetste in een vorig bericht hoe ik met enige moeite mijn eerste lessen gaf. Tegen de tweede week waren alle klassen ongeveer gestabiliseerd. Groot was dan ook mijn verbazing toen leerling A, lid van de modelklas aller modelklassen Industriële Wetenschappen ("Kan u daar meer uitleg over geven? Wilt u ons extra oefeningen geven? Mogen we dat thuis verder afwerken?") zijn medeleerling zonder duidelijke provocatie (geen gele auto te bekennen) hard tegen de schouder mepte.

Het leek mij aangewezen in te grijpen. Toen ik aanstalten maakte hem vermanend toe te spreken, legden de medeleerlingen uit dat het een eenvoudig spelletje betrof waar het toegestaan was iemand die ja of neen zei, tenzij die razendsnel een codewoord zei, een agressief schouderklopje te geven.

Mogelijk zou ik onder andere omstandigheden enthousiast zijn over dergelijke speelse vormen van zinloos geweld, maar nu gaf ik aan dat ik zulks in mijn les wenste te vermijden. Waarop de leerling in kwestie zijn agressie op mij richtte, daar ik de verboden woorden (ja, dan wel neen) uitgesproken had.

Nu ben ik didactisch niet volleerd, maar het leek mij dat ik hier moest ingrijpen. Ik vraag bijgevolg op volstrekt ongeloofwaardig intimiderende wijze om zijn agenda (een leerling die vast medelijden met mij had, had mij daags tevoren op de bus uitgelegd hoe nota's en strafstudie net gegeven werden op die school). Mijn bedoeling was daar een halfslachtige nota in te schrijven: Beste ouders van A, A dacht ten onrechte dat het aanvaardbaar was zijn leerkracht te slaan in het kader van een spel. Dergelijk gedrag wordt niet getolereerd. Bla bla bla, vriendelijke groeten.

Of zoiets. Ik had de precieze verwoording nog niet uitgewerkt in mijn hoofd, want leerling A liep boos weg naar de volgende les. 


Bon, toen moest er natuurlijk ingegrepen worden. Er ontstond een welles-nietesspelletje over het afgeven van de agenda tot de leerkracht Aardrijkskunde, van wiens dictatoriale gezag ik enkel kan dromen, tussenbeide kwam. Zijn grote breekpunt bleek het niet vrijwillig afgeven van de agenda eerder dan A's fysieke acties. Toen A het even later bij de directeur mocht komen uitleggen, jammerde hij dat hij mijn uitleg misbegrepen had. Enkele weken later faalt leerling A op magistrale wijze op de luistertest voor het examen, dus misschien moet ik hem in deze toch het voordeel van de twijfel gunnen.

Moraal van het verhaal: Don't mess with the Elsmeister, want mogelijk ziet een andere leerkracht het en dan zijn de rapen gaar. (laat overigens duidelijk zijn dat ik de tussenkomst van de collega erg waardeerde)

De tweede anekdote betreft eerder een gedachte-experiment. Gesteld, hypothetisch, dat er onder je supervisie een leerling een steen zou gooien naar een andere leerling. Stel dat die leerling bloedend op je toe kwam lopen en genaaid moest worden. Ben je dan noodzakelijk een slechte leerkracht?

Misschien heb ik toch nog wat meer didactisch onderricht nodig.

Friday 21 June 2013

Observaties uit de onderwijspraktijk #1

"Onderwijs: weinigen kennen er iets van, iedereen heeft er een mening over." - Kurt Cobain

Ikzelf ook natuurlijk. Maar dat hoeft niet te verbazen, gezien het onderwijs mij toelaat twee mijner favoriete bezigheden te beoefenen: klagen over de schade die het VSO indertijd heeft aangericht en het ondoordacht cumuleren van engagementen.

Vrienden, kennissen en hobby's allerlei hebben echter te lijden gehad onder mijn nieuwworven interesse in de onderwijspraktijk. Nee sorry, ik zal vanavond echt niets kunnen gaan drinken... Kunnen we dat eventueel twee weken opschuiven? Ik zou wel willen, maar ik moet morgen om half zeven de bus nemen... Was dat etentje gisteren? Vanaf volgende maand wordt het iets rustiger, misschien kan ik dan terug bij het koor komen?

Gelukkig moet ik niet alles zelf doen, want als het op onderwijs aankomt, is iedereen een stagementor. Tijdens de pauze van de les Zweeds neemt een klasgenoot en voormalige, thans gepensioneerde, leerkracht geschiedenis me bij de arm: dus jij begint morgen met lesgeven? Een tip: richt je blik op één persoon en blijf naar hem staren. BLIJF - NAAR - HEM - STAREN! Alles staat of valt met het viseren van één persoon. (Hij zet zijn statement doeltreffend kracht bij door mij diep in de ogen te kijken en mijn arm net iets harder vast te pakken. Het moet gezegd dat hij mijn aandacht had.)

De ochtend erop neem ik vol goede moed schoolbus 513. Goedgemutst begeef ik mij tussen de burgers van morgen die nu nog een akelige periode doormaken waarin ze te snel groeien, te lang naar school moeten en geruite klakskes trendy vinden. Bij het betreden van de leraarskamer geven alle leerkrachten elkaar een hand. Na tien minuten heb ik al meer handen geschud dan ooit tevoren en het is nog niet eens half negen. Wat willen die mensen van mij?

Enigszins gedesoriënteerd begeef ik mij naar een klaslokaal. De les in kwestie heb ik minutieus voorbereid, dus dat moet nog net lukken. Ik begroet de leerlingen in joviaal Engels, vertel wat over mezelf en moedig hen aan zelf enige woorden te spreken. Mijn bedoeling dat ze dat in het Engels zouden doen blijkt snel een illusie: 

"Waarom is mevrouw J afwezig? Wanneer komt ze terug? Heeft ze een burnout? Ze heeft een burnout hé? Komt die burnout door ons? Ja, dat kan eigenlijk niet anders, wij zullen haar wel ziek gemaakt hebben. Wij zijn heel irritant, dat zal je nog wel merken." 

Veelbelovend.